Eigenlijk heette ze Grietje Vos, maar ze schreef haar gedichten onder de auteursnamen Margot Vos en Gerda. Tussen 1921 en 1935 woonde ze in Hengelo, specifiek in de Elisabethstraat, op wat nu nummer 30 is. Gedurende deze periode in Hengelo schreef zij haar meest bekende werken. Als dichteres, bekend om haar socialistische en natuurpoëzie, verwierf Margot Vos in de jaren twintig en dertig landelijke bekendheid, vooral in socialistische kringen. Haar gedichten zijn opgenomen in diverse bloemlezingen en verzamelbundels, net als haar kinderpoëzie, die vaak werd opgenomen in schoolleesboeken. Mede door haar belangrijke werk zijn enkele passages uit haar gedichten gegraveerd in de leuningen van de bruggen aan het Elisahof.
Jonge jaren
Latere leeftijd
Haar man werkte ondertussen voor de gemeente, maar werd in 1935 ontslagen vanwege zijn socialistische overtuigingen en lidmaatschap van de Onafhankelijke Socialistische Partij. Dit markeerde het einde van hun zorgeloze tijd in Hengelo, en Margot begon minder te schrijven. Na het overlijden van haar man in 1956 publiceerde ze nauwelijks nog en trok in bij haar dochter, waar ze een teruggetrokken leven leidde. Desondanks bleef ze, geïnspireerd door de natuur, tot op hoge leeftijd gedichten schrijven. Margot Vos overleed op 1 december 1985 in Winterswijk, op 94-jarige leeftijd.
Publicaties
1922 Een bundel ‘vijf moderne dichters’
1923 De dienende maagd
1923 De nieuwe Lent
1924 De dienende maagd
1925 Meiregen, kindergedichten
1925 Intermezzo
1926 Vlammende verten
1928 Lichte uren
1932 De windharp
1949 Rozemarijn, kindergedichten